De Republiek China (1912-1949)
In 1912 werd de Republiek China gesticht nadat de twaalfde keizer van de Qing-dynastie van de troon verdreven werd tijdens de Xinhai Revolutie. Sun Yat-sen (1866-1925) werd in datzelfde jaar benoemd tot president van de (voorlopige) republiek.
De Chinese Revolutie
De Republiek China werd ingeleid door de Xinhai Revolutie, die duurde van oktober 1911 tot in februari 1912. De naam Xinhai verwijst naar het Chinese jaar Xinhai (1911). In de jaren die vooraf gingen aan de revolutie was er sprake van grote maatschappelijke onvrede: de heerschappij van de Qing-dynastie werd niet langer geduld. Met de intentie om de Qing-dynastie omver te werpen werd in 1905 in het geheim de Tongmenghui – een ondergrondse verzetsgroep – opgericht door Sun Yat-sen en Song Jiaoren (1882-1913). Er werd wereldwijd geld ingezameld om een revolutie te kunnen bewerkstelligen. De opzet slaagde gedurende de Xinhai Revolutie, waarna de (voorlopige) Republiek China uitgeroepen werd.
Nationalistisch China
Tijdens de revolutie werd de Chinees Nationalistische Partij – de Kuomintang (KMT) – gevormd. Deze partij kan in feite beschouwd worden als een voortzetting van de Tongmenghui. Omdat er ten tijde van de Qing-dynastie sprake was van ongelijkheid onder de Chinese bevolking, stelde Sun Yat-sen – leider van de KMT – de ‘san-min-doctrine’ samen, een nationalistische ideologie die de grondslag vormde voor de KMT. De doctrine behelst ‘de drie principes van het volk’: democratie, volkswelvaart en nationalisme. Het laatste principe hield in dat iedereen die in China woonde dezelfde rechten genoot en gelijke kansen kreeg geboden. Er werd dus getracht gelijkheid onder de Chinese bevolking te realiseren.
Het Nationale Revolutionaire Leger
Omdat verschillende gebieden in China nog steeds onder het bewind waren van krijgsheren, richtte de KMT in 1925 met behulp van de toenmalige Sovjet-Unie een eigen leger op: het Nationale Revolutionaire Leger (NRL). De intentie was om China te verenigen. De Sovjet-Unie stelde echter wel een voorwaarde: de KMT moest bereid zijn om leden van de Communistische Partij van China (CPC) op te nemen in de partij. Sun Yat-sen ging daarmee akkoord. Het Revolutionaire Leger werd geleid door opperbevelhebber Chiang Kai-shek (1887-1975), die na een training in de Sovjet-Unie fel gekant was tegen het communisme en het Chinees nationalisme begon te propageren.
De gezamenlijke strijd tegen Japan
Na de dood van Sun Yat-sen in 1925 kreeg Chiang Kai-shek het steeds meer voor het zeggen binnen de KMT. Drie jaar later – in 1928 – waren de krijgsheren eindelijk van het toneel verdwenen en was China in zekere zin verenigd. Chiang Kai-shek werd aansluitend zowel leider van de KMT als regeringsleider. In 1931 viel Japan Noord-China binnen, waarop de KMT genoodzaakt was met de CPC een nationaal front te vormen om de Japanners te bestrijden. Deze oorlog duurde tot 1945.
De Chinese Burgeroorlog
In 1943 werd Chiang Kai-shek president van de Republiek China. De verstandhouding tussen de CPC en de KMT was inmiddels verslechterd en in 1945 brak de Chinese Burgeroorlog uit. Omdat het communistische Rode Leger onder leiding van Mao Zedong kon rekenen op hulp vanuit de Sovjet-Unie, kregen de communisten tenslotte de macht in handen. In 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen en werd de KMT verdreven naar Taiwan.